De adviesplicht van banken


Zoals gezegd, speelt de adviesplicht een rol bij de contractuele zorgplicht. Van een bank mag verwacht worden dat zij niet alleen financiële producten aan haar klanten verkoopt en hiervoor contracten met haar klanten afsluit, maar dat zij haar klanten ook adviseert over een goede op de situatie van de klant toegesneden financiering. Daarbij moet niet alleen gekeken worden naar de omvang van de financiering, maar ook naar de vorm, rentestructuur, zekerheden en dergelijke. Bij die advisering dient de bank het belang van de klant voorop te stellen. De adviserende bank mag zich bij het advies niet laten leiden of laten beïnvloeden door eigen belangen. In beginsel mag de klant verwachten dat de bank de aanwezige expertise in het belang van de klant inzet.

De adviesplicht ontstaat niet alleen wanneer de klant expliciet om raad (advies) vraagt, maar kan ook aanwezig zijn ingeval de bank als leverancier van een financieel product suggereert dat het specifieke probleem van de klant wordt opgelost met het door de bank aangeboden product. Wie een probleem van een ander beweert of suggereert op te lossen, moet instaan voor de juistheid en volledigheid van de bewering of suggestie; zo kan men redeneren. Voor een bank (zeker als men vertrouwt op de daar aanwezige expertise) zal dat in het algemeen ook gelden.

Het lijkt mij verdedigbaar dat bij de advisering van klant de mate van eigen deskundigheid van de klant een andere (kleinere) rol speelt dan bij de informatieplicht. Zelfs een deskundige klant kan behoefte hebben aan een advies (second opinion) van een expert.

Wanneer een bank een nauwe relatie met de klant nastreeft en zich (bijvoorbeeld in reclame-uitingen) voordoet als persoonlijk adviseur, en aangeeft over de nodige expertise en competentie te beschikken, mag er sneller van worden uitgegaan dat voor de bank zo’n aanvullende adviesverplichting geldt (naast de hoofdverplichting van het verstrekken van financiering). De overgang naar een adviesrelatie kan heel sluipend gaan. Maar het vermoeden van het bestaan van een adviesrelatie kan ook weerlegd worden. Bijvoorbeeld wanneer uitdrukkelijk wordt bedongen dat de klant zelf de verantwoordelijkheid heeft om te bezien of de aangeboden oplossing voor hem geschikt is. Standaard clausules waarin de klant eigen verantwoordelijkheid erkent voor het aangaan van de swap kunnen mogelijk met een beroep op onredelijk bezwarende algemene voorwaarden bestreden worden.

Wanneer een bank aan een klant een bepaalde financiering adviseert, dan mag verwacht worden dat zij zich heeft verplaatst in de positie van de klant en de daarvoor meest geschikte financiering offreert. Zijn er verschillende financieringsvormen die aan de behoefte van de klant beantwoorden, dan ligt het voor de hand dat deze alternatieven eveneens op tafel komen.
Hiervoor hebben we al gezien dat een adviseur (en dus ook een bank) zich bij het te geven advies niet mag laten beïnvloeden, laat staan leiden, door eigen belang. Wanneer er achteraf twijfels rijzen of het gegeven advies wel goed was, en dan blijkt dat de bank (of de betreffende bankmedewerker) een eigen belang had bij de geadviseerde financiering, dan kan dat een omstandigheid zijn die eerder de conclusie rechtvaardigt dat het gegeven advies onjuist was en dat de bank dus haar zorgplicht heeft geschonden. Zo’n eigen belang kan bijvoorbeeld bestaan in de aan het geadviseerde product door de bank(medewerker) te verdienen provisies.

Er zijn gevallen bekend waarin andere bankmedewerkers achteraf hebben verklaard dat de renteswap niet geschikt was voor de betreffende klant. Een dergelijke mededeling, mits bewijsbaar, zal kunnen meewegen in het oordeel dat bank een verkeerd product heeft geadviseerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten